Van de 16e tot de 18e eeuw overheersten in Europa twee soorten schrijfboeken: de schrijfhandleiding, die de lezer leerde hoe hij letters moest maken, plaatsen en samenvoegen, en in sommige boeken ook hoe hij papier moest kiezen, ganzenveren snijden en inkt maken en het kopieerboek, dat bestond uit bladzijden met schrijfmodellen die als oefening moesten worden gekopieerd zoals we hier zien in het boek: Spieghel der schryfkonste uit 1605
Spieghel der schryfkonste, Jan van den Velde (1605)