Jan Ingen-Housz (1730-1799) studeerde medicijnen, later chemie en fysica. Hij is de ontdekker van de koolzuurassimilatie en ontdekte dat planten ademhalen. Zie de titel (links onder) ‘Proeven op plantengewassen’.
Jan Christaan Sepp (1739-1811) was de zoon van de Duitse instrumentmaker en cartograaf Christiaan Sepp, die in Amsterdam werkzaam was. Vader en zoon hadden beiden grote liefhebberij in de studie van de natuur. Toen J.C. Sepp zich als boekverkoper vestigde kwam deze interesse tot uiting in het fonds van zijn uitgeverij.
Martinus Houttuyn (1720-1798), geboren te Hoorn, studeerde medicijnen in Leiden en vestigde zich in 1753 in Amsterdam. Houttuyn had een uitgeverij waarbinnen hij een groot aantal van zijn eigen boeken op natuurhistorisch terrein uitgaf. Daarnaast werkte hij samen met Sepp en andere uitgevers.
‘Houtkunde’ geeft ons een beeld van houtverzamelingen in naturaliën-cabinetten die in natura vaak verloren zijn gegaan. Het is bovendien een rijke bron van informatie over de kennis van hout en het gebruik ervan in de achttiende eeuw. Het boek biedt tenslotte hulp bij het ontcijferen van al die verschillende namen die vaak aan een en dezelfde houtsoort werden en worden gegeven. Bron: M. van Delft, ‘ De flora Batava: Het eerste overzicht van de Nederlandse wilde planten in woord en beeld’, Jaarboek van het Nederlands genootschap van bibliofielen 1998, p. 115-143.