Titel: Verhandeling over het electrizeeren, in welke de beschryving en afbeelding van ene nieuw uitgevondene electrizeer-machine,……door den auteur en Gerhard Kuyper.
Auteur: Martinus van Marum en Gerhard Kuyper
Uitgever: Groningen, Yntema en Tieboel, 1776
Titel: Beschryving eener ongemeen groote electrizeer-machine, geplaatst in Teyler´s Museum te Haarlem, en van de proefneemingen met dezelve in `t werk gesteld.
Auteur: Martinus van Marum
Uitgever: Haarlem, Enschedé, Walré en Beets, 1785
- Proefneemingen gedaan met Teyler’s electrizeer-machine (1785)
- Eerste vervolg der proefneemingen, gedaan met Teyler’s electrizeer-machine (1787)
- Tweede vervolg der proefneemingen gedaan met Teyler’s electrizeer-machine (1795)
Martinus van Marum werd in 1750 in Delft geboren. Hij studeerde medicijnen en filosofie in Groningen. Samen met Gerhard Kuyper construeerde hij een nieuwe elektriseermachine, die hij in 1776 beschreef. Hiermee verkreeg hij erkenning in de wetenschappelijke wereld. Hij vestigde zich als medicus in Haarlem, waar hij in 1776 werd benoemd tot lector, en in 1777 tot directeur van het kabinet van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen. In 1781 trouwde hij met de rijke Joanna Bosch, dochter van de in het jaar daarvoor overleden drukker van de Hollandsche Maatschappij. Zodoende beschikte hij over voldoende middelen om te kunnen reizen en onderzoek te doen. In 1784 werd hij benoemd tot directeur en bibliothecaris van Teyler’s Physische en Naturaliën-Kabinetten.Gedurende zijn reizen maakte Van Marum kennis met alle belangrijke natuurwetenschappers van zijn tijd: Lavoisier, Priestley, Herschel, Franklin, Faujas de Saint Fond, Goethe. Met velen van hen onderhield hij lange tijd een levendige briefwisseling.
In 1808 was hij een van de eersten die lid werd van het Koninklijk Nederlandsch Instituut, de voorloper van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen. In 1814 werd hij lid van een commissie die wetgeving voor het hoger onderwijs moest opstellen. Hij overleed in Haarlem in 1837. In zijn wetenschappelijk werk hield Van Marum zich bezig met de natuurwetenschappen in al hun verscheidenheid: medicijnen, botanie, fysica, scheikunde, geologie. Hij wordt gekarakteriseerd als een van de laatste generalisten.
In 1784 bouwde Van Marum met John Cuthbertson een “ongemeen groote Electrizeer-machine”. Met die machine verrichtte hij onderzoek naar zeer uiteenlopende onderwerpen, zoals de invloed van elektriciteit op de polsslag, de werking van bliksemafleiders (samen met Van Swinden), en chemische proeven (samen met Paets van Troostwijk). Laatstgenoemd onderzoek richtte zich op de verbrandingstheorie van Lavoisier. Lavoisier bestreed Priestley, die nog steeds aanhanger was van de flogiston-theorie. Flogiston was volgens sommigen de stof die verbranding mogelijk maakte. Van Marum koos de kant van Lavoisier. Bovengenoemd werk beschrijft de bouw, werking en experimenten met deze machine, die nog steeds te zien is in Haarlem. De Beschrijving is geheel tweetalig: Frans en Nederlands.
Meer informatie over Van Marum is te vinden in Een elektriserend geleerde: Martinus van Marum 1750-1837; onder red. van A. Wiechmann en L.C. Palm. – Haarlem, Enschede, 1987.