Terwijl Mesdag vanaf het hoogste duin in Scheveningen in 1880 schetsen maakte voor zijn Panorama, trokken landmeters door het hele land om een nieuwe kaart van Nederland te maken.
Zowel de schilder als de landmeter zocht het hoge punt in het landschap op: de een voor het creëren van een optische illusie en de ander voor het meten van afstanden. Wat zijn de verschillen in aanpak tussen de kunstenaar en de wetenschapper?
De tentoonstelling trapt af met een landmeetexperiment op het Panorama en laat vervolgens de geschiedenis van het landmeten zien op basis van de Bijzondere Collecties van de TU Delft Library.
Landmeting op het Panorama
Op 3 december jl. werd er een landmeetexperiment op het Panorama verricht door studenten van de TU Delft om te achterhalen waar Mesdag precies stond op het Seinpostduin. Hoe nauwkeurig was hij? Hij wilde dat iedere Scheveninger zijn dorp herkende, dus hoeveel artistieke vrijheid kon hij zich veroorloven?
Mesdag heeft verschillende hoge punten geschilderd, zoals de vuurtoren, de watertoren en de Oude Kerk. Hun werkelijke coördinaten zijn vergeleken met hun positie op het Panorama. De resultaten van deze ‘landmeting in het verleden’ worden in de tentoonstelling gepresenteerd.
Mesdags werkwijze
Op 1 mei 1880 tekende Mesdag het contract om het Panorama te schilderen, en diezelfde dag maakte hij een schets vanaf het Seinpostduin in zijn schetsboek. Hij noteerde hierin alle hoge punten, zoals kerktorens, een proces dat vergelijkbaar is met dat van een landmeter.
Aan de hand van schetsen, foto’s en andere objecten uit de collectie van Panorama Mesdag wordt Mesdags werkproces toegelicht. Met een goede voorbereiding en de juiste technische hulpmiddelen wist hij de klus te klaren: een waardevol historisch document en een artistiek hoogtepunt.
Nederland in kaart
De periode waarin Mesdag het Panorama maakte, viel samen met een belangrijk wetenschappelijk project: het opmeten van Nederland om de betrouwbaarheid van bestaande kaarten te verbeteren.
Aan het begin van de 19e eeuw werd de eerste nationale landmeting door Cornelis Kraijenhoff verricht. In Mesdags tijd werd de Rijksdriehoeksmeting geïntroduceerd. Dit was een uitbreiding en verbetering van Kraijenhoffs project, ditmaal uitgevoerd door een commissie. Zo was het proces niet meer afhankelijk van een enkele wetenschapper.
De meetpunten in het landschap werden door de Rijkscommissie vanaf de jaren 1880 vastgelegd op foto’s (Zie afbeelding). Vaak werden kerktorens gebruikt voor metingen, maar op de foto’s staan ook spectaculaire tijdelijke constructies en moderne gebouwtypes zoals watertorens.
Een wand in de tentoonstellingsruimte is volledig ingericht met deze foto’s waardoor het landmeten ook spannend in beeld wordt gebracht.
Digitale kaart
De tentoonstelling toont digitale en interactieve kaarten waarop de meetpunten van Kraijenhoff en de Rijkscommissie in beeld worden gebracht. Bezoekers kunnen zelf door deze kaarten struinen en zien waar er gemeten is. De kaarten laten het constant veranderende landschap van Mesdags tijd tot nu zien.
Waar stond Mesdag? Klik op de digitale kaart
Interview Joop Gravesteijn
Hoe nauwkeurig was Mesdag eigenlijk?
We vragen het Joop Gravesteijn
Speciaal voor de tentoonstelling “Vanaf het hoogste punt: Landmeten in Mesdags tijd” is door studenten van de TU Delft onder leiding van hoogleraar Ramon Hanssen (Geoscience & Remote Sensing) een landmeetexperiment op het Panorama uitgevoerd. Het doel was te achterhalen waar Mesdag precies heeft gestaan op het Seinpostduin bij het maken van zijn Panorama. Hoe nauwkeurig was Mesdag eigenlijk en hoeveel artistieke vrijheid veroorloofde hij zich? De bijzondere resultaten van deze ‘landmeting in het verleden’ worden in de tentoonstelling gepresenteerd en toegelicht.
Kunst en techniek lopen synchroon
Vooruitlopend op die resultaten vraag ik Joop Gravesteijn (zie kader) hoe nauwkeurig híj denkt dat Mesdag is geweest bij het schilderen van zijn Panorama. Voordat hij antwoord geeft, laat Joop me graag een prachtig instrument zien, een Chambre Claire Universelle. Joop: “Dit instrument werd door topografen in Nederlands-Indië gebruikt om kaartjes te maken van onontgonnen gebied. Dat triggerde mij: kunstschilders in de 19e eeuw gebruikten dezelfde methode om panorama’s te maken. En dat zie je vaak, dat kunst en techniek synchroon lopen.”
Er is een verschil tussen landmeters en topografen, legt Joop vervolgens uit. Landmeters hielden zich bezig met het opmeten van land en zorgden ervoor dat de onderlinge positie van herkenbare punten juist op de kaart stond. Topografen maakten de kaarten. Ze classificeerden de wegen en de waterlopen en daar gold een andere nauwkeurigheid voor dan voor landmeten. “Met dit kleine instrument konden deze ingenieurs in Nederlands-Indië, die hun opleiding hadden gevolgd in Delft aan de Polytechnische School, makkelijk op pad. Ze zaten op een heuveltop en maakten eenvoudig een panoramaschetsje waarvan ze uiteindelijk een kaart maakten. Zonder dure instrumenten. Mesdag gebruikte voor zijn Panorama weliswaar een cilinder (zie kader) en topografen een Chambre Claire om Nederlands-Indië in kaart te brengen, maar in feite is de techniek hetzelfde.”
De nauwkeurigheid van Mesdag
Terug naar de vraag hoe nauwkeurigheid Mesdag was. Joop: “Ik denk dat Mesdag heel nauwkeurig is geweest. Hij zal zijn kerktorens zo exact mogelijk gepland hebben. Hij wilde het zicht op Scheveningen vastleggen voordat het Seinpostduin gesloopt zou worden en dat wilde hij zo goed mogelijk doen. In die tijd kon de schilder zich daarmee profileren ten opzichte van andere kunstenaars. Tegenwoordig kan een schilder zich meer artistieke vrijheid veroorloven. Een foto is zó gemaakt en geeft een exacte weergave van de werkelijkheid. Die werkelijkheid is daardoor tegenwoordig niet zo interessant meer om te schilderen.”
Sneller, beter en goedkoper
Met de nauwkeurigheid van Mesdag zit het volgens Joop dus wel goed. Maar terwijl veel schilders in de tijd van Mesdag, mede ten gevolge van de uitvinding van de fotografie, steeds impressionistischer te werk gingen, zorgde technologische vooruitgang in de twintigste eeuw binnen het landmeten juist voor een vergemakkelijking van het werk. Joop: “De nauwkeurigheid van het meten is eigenlijk altijd goed geweest, daar viel niet zoveel winst meer te behalen. Maar de camera is verbeterd, er zijn digitale technieken bij gekomen en er is betere toegepaste wiskunde. Deze drie factoren hebben ervoor gezorgd dat bijvoorbeeld Google Maps iedere minuut een foto kan laten maken en kan reproduceren. Het principe is hetzelfde maar de apparatuur is sneller, beter en nu veel goedkoper.”
Heeft Joop het bij het rechte eind? Was Mesdag inderdaad nauwkeurig? Bezoek de tentoonstelling en bekijk de resultaten van het experiment. In een begeleidende film kun je zien hoe deze ‘landmeting in het verleden’ in z’n werk ging en geven Ramon en zijn studenten toelichting.
Mesdag liet een glazen cilinder maken, bestaande uit twee helften, waarmee hij op het Seinpostduin stond. Door in het midden van de glazen cilinder te gaan staan, kon hij het uitzicht om hem heen ‘overtrekken met bruine verf op het glas. Hij wikkelde vervolgens doorzichtig papier langs de buitenkant van het glas, zodat hij met potlood de contouren kon overnemen. Deze schets deelde hij op in 114 stroken, één strook per meter van het uiteindelijke doek (de lengte van het Panorama zou 114 meter worden). Op basis hiervan schilderde hij een eerste voorstudie, van 2 meter 30 breed.
Deze glazen cilinder van Mesdag is nog steeds te bewonderen in het midden van het platform (midden tussen de wenteltrappen die van en naar het panorama leiden) in museum Panorama Mesdag in Den Haag. Bron: Panorama Mesdag
Joop Gravesteijn is steun en toeverlaat van het Team Academisch Erfgoed als het gaat om landmeten en landmeetinstrumenten. Eigenlijk wilde Joop Civiele Techniek gaan studeren aan de HBO. Toen hij niet werd toegelaten, is hij het vakgebied landmeten ingerold. Na zijn afstuderen en diensttijd is hij naar Ethiopië gegaan om te helpen bij de aanleg van een suikerrietonderneming in de woestijn. Terug in Nederland heeft hij zich beziggehouden met vrijwillige ruilverkaveling in de Achterhoek. Hierna is hij bij Philips aan de slag gegaan als programmeur. In die combinatie van landmeter en programmeur is hij vervolgens bij de TU Delft komen werken als rekenaar, bij Geodesie. Hij was begeleider bij de zomerkampen Basistechniek Landmeten, waarbij alle studenten drie keer drie weken op een zomerkamp moesten om de basisprincipes van het landmeten te leren. Daar is z’n liefde ontstaan voor het echte landmeten.
Aan het einde van de rit is Joop betrokken geraakt bij het academisch erfgoed. Er is hem gevraagd om deel te nemen aan de overdracht van de collectie aan het toenmalig Techniekmuseum. Hij mocht er 0,1 fte per week tijd aan besteden. Ondertussen was er vanuit de wetenschap een sectie ontstaan over de geschiedenis van de geodesie en landmeetkunde, die tot de oprichting van de stichting de Hollandse Cirkel leidde. Joop is nauw betrokken bij zowel de stichting als het Team Academisch Erfgoed. Hij heeft een grote rol gespeeld bij de keuze van de tentoongestelde instrumenten in de tentoonstelling, waaronder de Borda repetitiecirkel, diverse theodolieten en een Hollandse cirkel.
Meer over deze tentoonstelling
TU Delft persbericht: Is Mesdag een stuk van Scheveningen ‘vergeten’ te schilderen? (28-03-2019)
Delta: The painter that skipped 10 degrees (01-04-2019)
NOS: Foutje in Panorama Mesdag: de schilder heeft zich drie meter vergist (28-03-2019)