Thonis Philipszoon van Delft en zijn Kleyne Diertjens
(Send-brieven van Van Leeuwenhoek)
Thonis Philipszoon werd op 24 oktober 1632 in Delft geboren als zoon van een mandenmaker. Het ouderlijk huis stond op de hoek naast de Leeuwenpoort. Daarom noemde Thonis zich later Van Leeuwenhoek. (Tot 1680 gebruikte hij de vorm: Leeuwenhoeck). Zijn vader stierf in 1638; Antonie werd naar een school in Warmond gestuurd, en kreeg later een gezellen-opleiding tot lakenverkoper in Amsterdam. In Delft is hij vervolgens dat vak gaan uitoefenen.
In 1660 begon hij een nieuwe loopbaan als ambtenaar: kamerbewaarder van het Delftse stadsbestuur. Daaraan werden taken toegevoegd als landmeter (1669) en ijker (1679).
Rond 1670 begon zijn leven als onderzoeker. Als lakenverkoper had hij al stoffen bestudeerd met behulp van geslepen glas. Hij maakte een constructie waarin een lens werd vastgeklemd, en ook het te bestuderen voorwerp, dat in drie vlakken kon kantelen. Zo construeerde hij ca. 550 microscopen, soms met een vergrotend vermogen van 480x. Door die microscopen nam hij allerlei zaken waar. Zijn bijzondere belangstelling ging uit naar de oorsprong van het leven, naar de bloedsomloop en naar micro-organismen (kleyne diertjens). Hij wordt beschouwd als de grondlegger van de microbiologie. Op het gebied van de bevruchting zijn de waarnemingen en beschrijvingen van Van Leeuwenhoek tot in de 19e eeuw nauwelijks gecorrigeerd: pas in 1826 werd vastgesteld dat ook zoogdieren eieren hebben.
Zijn waarnemingen schreef hij op in brieven, eerst aan bekenden in Nederland, zoals de Delftse arts Reinier de Graaf. Die introduceerde Van Leeuwenhoek bij de Royal Society te Londen, die hem in 1680 tot lid benoemde. Veel van zijn brieven zijn dan ook gericht aan de Leden van de Royal Society. Hij voerde die correspondentie in het Nederlands, omdat hij (zeer tot zijn spijt) geen andere talen machtig was. Voor vertaling van de antwoorden was hij afhankelijk van anderen.
Door zijn brieven werd hij wereldberoemd: veel buitenlandse wetenschappers en vorsten zochten hem op. Zelf is hij maar twee keer in het buitenland geweest: in 1668 naar de zuidkust van Engeland, en in 1698 naar Antwerpen om een collega te ontmoeten. Van Leeuwenhoek stierf op de hoge leeftijd van 90 jaar op 26 augustus 1723 in Delft.
De inhoud van zijn brieven is vaak chaotisch te noemen. Diverse onderwerpen worden behandeld, en het opschrift geeft maar beperkt de inhoud weer. Achterin de diverse delen zijn registers te vinden. Voor verdere ontsluiting kan worden verwezen naar “Alle de brieven van Antoni van Leeuwenhoek’’.
De gebundelde uitgave in boekvorm van de brieven die Antonie van Leeuwenhoek verstuurde verscheen tussen 1684 en 1715. De vertaling in het Latijn verscheen tussen 1715 en 1722.